afb.
Wel bewaard bleef het beeld van een geklauwde roofvogel of draak met gestreken, gevederde vleugels van de noordzijde van het schip (N-IV.6). Duidelijk is zichtbaar dat de beschadigde, omhoogkijkende kop niet die van een vogel, maar van een monster met dikke, geprononceerde wenkbrauwen was. Hoewel er wel een klok onder de keel van het beest is uitgebeeld, zijn de poten overduidelijk van een zoogdier, zodat er met zekerheid van een hybride sprake is.78 | 368 |
Noten | |
78. | N-IV.6, bouwloods i-274; BK-NM-1261. Model in gipsdepot bouwloods: i-382. Koldeweij 1989, 71-72, Glaudemans 2004 A, 79. |
1989 |
A.M. KoldeweijDe expositie in de Bouwloods, verantwoording en catalogusDe Bouwloods ('s-Hertogenbosch 1989) 71 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 368
A.M. Koldeweij, 'De expositie in de Bouwloods, verantwoording en catalogus' in: De Bouwloods (1989) 71
Jan Mosmans, De St Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 308 (afb. 207 nr. XXXIV)
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 257 nr. N-IV-6